De frustratie van elke schuldeiser: hoe geld recupereren bij de zaakvoerder van het failliete bedrijf.

Nov 10, 2021 | Faillissement, Openstaande facturen

De frustratie van elke schuldeiser: recuperatie van openstaande facturen najagen bij een failliet bedrijf. Dergelijke frustratie wordt nog versterkt wanneer het faillissement de fout is van de zaakvoerder die bewust het bedrijf heeft leeg gehaald om vervolgens het te laten failliet gaan. Desalniettemin kan je als schuldeiser van een failliet bedrijf de zaakvoerder persoonlijk aansprakelijk laten stellen voor het faillissement. Maar de weg is lang en hobbelig.

Frustratie van de schuldeiser

De frustratie van elke schuldeiser: hij heeft heel wat kosten gemaakt om een vonnis te bekomen tegen het bedrijf dat hem geld verschuldigd is en op het ogenblik dat de deurwaarder aan de uitwinning begint, legt de zaakvoerder van het bedrijf de boeken neer. Een aangifte in faillissement is weliswaar aan te raden maar de banken en fiscus hebben voorrang zodat recuperatie van de gelden vaak een illusie blijft. Dergelijke frustratie wordt nog versterkt wanneer duidelijk is dat het faillissement de fout is van de zaakvoerder die onbekwaam was om een bedrijf te leiden, of erger nog, bewust het bedrijf heeft leeg gehaald om vervolgens het te laten failliet gaan. Als schuldeiser hoef je niet noodzakelijk dergelijk scenario lijdzaam toe te zien. Je kan als schuldeiser van een failliet bedrijf de zaakvoerder persoonlijk aansprakelijk laten stellen voor het faillissement. Maar de weg is lang en hobbelig.

 

Grove fout van de zaakvoerder

De klassieke regel is dat zaakvoerders van een BV een NV of een CV niet aansprakelijk zijn voor de schulden van de vennootschap. Deze regel geldt ook in geval van faillissement van de vennootschap. In geval van faillissement kunnen de zaakvoeders toch aansprakelijk worden gesteld voor een deel of het geheel van de schulden van de vennootschap indien een ‘kennelijk grove fout’ van hen heeft ‘bijgedragen tot het faillissement’.

Het bewijs van het feit dat een zaakvoerder een “kennelijk grove fout, heeft begaan”, t.t.z. een fout die voor iedereen duidelijk is, en het feit dat deze fout “heeft bijgedragen tot het faillissement”, ligt bij de onbetaald gebleven schuldeiser.

Dit bewijs leveren is zeer moeilijk.

Wanneer u er als schuldeiser toch in slaagt om dit bewijs te leveren, dan moet u er rekening mee houden dat het bedrag dat de aansprakelijk gestelde zaakvoerder zal moeten betalen in de boedel van het faillissement terecht komt en dus niet rechtstreeks aan de schuldeiser die de aansprakelijkheidsprocedure gevoerd heeft.

Met andere woorden, het bedrag waartoe de zaakvoerder werd veroordeeld, zal verdeeld worden onder alle schuldeisers. Het is dan ook meestal de curator die dergelijke procedure gaat voeren in plaats van de individuele schuldeiser, nu deze laatste niet van de “volle pot” kan profiteren in geval van een geslaagde aansprakelijkheidsprocedure.

 

Zaakvoerders van een BV een NV of een CV kunnen wél aansprakelijk worden gesteld

Zaakvoerders kunnen ook aansprakelijk gesteld worden op basis van art. 1382 van het burgerlijk wetboek, namelijk voor de schade die het gevolg is van een buitencontractuele fout. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een zaakvoerder een boekhouding voert die niet waarheidsgetrouw is, en zijn handelspartners niet inlicht omtrent de effectieve toestand van de vennootschap, die in werkelijkheid kennelijk verloren was.
Zaakvoerders kunnen zich schuldig maken aan precontractuele informatieplicht, door namens de vennootschap een overeenkomst te sluiten, terwijl zij op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst wisten, of behoorden te weten, dat deze door de vennootschap niet kon worden terugbetaald of uitgevoerd en zo een valse schijn van solvabiliteit ophielden.

Belangrijk hierbij is dat het dan wel om persoonlijke schade moet gaan, te onderscheiden van de schade gemeenschappelijk aan alle schuldeisers in de massa. Wat persoonlijke schade is, is vaak voorwerp van een moeilijke discussie.

 

Faillissement: een aantal bijzonder omschreven misdrijven

Met betrekking tot het faillissement bestaan ook nog een aantal bijzonder omschreven misdrijven (artikelen 489, 489bis-ter Strafwetboek):

  • ongeoorloofde vrijgevigheid
  • roekeloze transacties om het faillissement uit te stellen
  • valse voorstelling van de cijfers
  • geen verklaring voor verdwenen actief
  • bevoordeling van bepaalde schuldeiser
  • het niet neerleggen van de boeken
  • vernielingen
  • ontdraging van activa en misbruik van vennootschapsgoederen

Elke schuldeiser kan voor bovenstaande zaken een strafklacht neerleggen en schadeloosstelling vorderen voor de strafrechter. Dergelijke strafprocedures duren lang omdat een strafrechtelijk onderzoek moet worden gedaan, doch zij kunnen de betrokken zaakvoerder in een zeer netelige positie brengen. Zo kan een strafrechter een beroepsverbod uitspreken in geval van een frauduleus faillissement.

 

Als schuldeiser moet u niet altijd lijdzaam toezien

Concluderend kunnen we stellen dat de schuldeiser zeker niet altijd lijdzaam moet toezien in een faillissementsprocedure. Wanneer hij van oordeel is dat de zaakvoerder ernstige fouten heeft gemaakt die tot het faillissement hebben bijgedragen, kan hij de curator daarop wijzen die vervolgens een aansprakelijkheidsprocedure kan opstarten tegen de zaakvoerder.

Bij stilzitten van de curator kan de individuele schuldeiser zelf deze procedure voeren. Hij moet er zich echter bewust van zijn dat het bedrag waartoe een zaakvoerder eventueel wordt veroordeeld, zal moeten verdeeld worden onder alle schuldeisers. Het devies luidt dan ook dat men vooraf de kosten en (mogelijke) baten van een aansprakelijkheidsvordering goed op voorhand moet afwegen.

Share This